Direct naar artikelinhoud
INTERVIEWWon Yip

‘Als ik failliet ga, is 95 procent van Amsterdam failliet’

Won Yip (30 juli 1969) kreeg in Amsterdam vooral bekendheid als enige bewoner van de Dam, met de ingang aan de Damstraat. Daarnaast exploiteert hij horeca op het bekendste plein van Nederland.Beeld Linelle Deunk

Ineens moesten alle zaken dicht, die zondag 15 maart. Het personeel kon naar huis. De Amsterdamse grote horecaondernemer Won Yip bleef, als kapitein op het schip. Zo heeft hij het altijd gedaan. Hard werken, offers brengen. ‘Wij komen er wel doorheen.’

Als ondernemer Won Yip op 15 maart om half zes ’s middags de gasten van zijn grand café Majestic, pal naast de Bijenkorf op de Dam in Amsterdam, naar huis heeft gestuurd – ‘nee, u hoeft het eten niet af te rekenen, maar u moet nu wel vertrekken’ – roept hij al het personeel bij elkaar. ‘Jongens, jullie weten waar de koelcel is. Neem allemaal maar mee wat je nodig denkt te hebben. De komende weken gaan we toch niet open’, zegt Yip. Hupsakee, geeft hij zo even voor 20.000 euro aan verse producten weg.

Tijd om na te denken heeft hij niet. Om zes uur moet de tent leeg zijn. Een week of drie, nou vooruit, vier wellicht, zal het ongeveer duren, denkt Yip, als iedereen weg is en hij naar een lege zaak zit te koekeloeren. Dat is een flinke tik in de omzet, maar daarna pakt-ie de boel gewoon weer op. Zijn vrouw en kinderen gaan naar hun huis in Zeeland. Yip blijft in Amsterdam. Want een kapitein blijft op zijn schip.

Dus zit Yip drie weken op de Dam, alleen. Elke dag loopt hij door de zaak. Spoelt de toiletten door, doet de koelcel even open en dicht, voert wat onderhoud uit. Hij ruimt z’n administratie op en belt elke dag met heel veel mensen.

Yip heeft zeven horecazaken in Amsterdam en is mede-eigenaar van restaurant Sushisamba Londen, met vestigingen in Londen, Las Vegas en Amsterdam. Hij was al een bekende ondernemer in Amsterdam, maar gaf zichzelf landelijk allure toen hij in 2016 het grootste en duurste penthouse van Nederland kocht; ruim 1.400 vierkante meter op de bovenste verdieping van het gebouw de Pontsteiger. Hij splitste het op in vier en verkocht er drie.

Het kantoor van zijn bedrijf zit boven zijn zaak op de Dam. Daar brengt de chauffeur hem aan het einde van elke dag een maaltijd en dan gaat Yip op tijd naar bed. De volgende dag loopt hij weer hetzelfde rondje door de zaak.

Al die dagen had hij kunnen piekeren. Want dat ligt natuurlijk op de loer. Hij had zich kunnen opwinden over het mooie weer, precies in de periode dat al zijn zaken op hun gat lagen. Normaal altijd regen en nu? Pasen. Mooiste weer ooit. Koningsdag. Droog en prima temperatuur. En dan nog allemaal weekenden met fantastische zonneschijn. Hij had geheid vol gezeten.

En daar had hij dus over na kunnen denken, terwijl hij alleen in het hoekje van zijn grand café aan een cappuccino zat. Maar dat deed-ie dus niet.

Niet doen Won, zegt hij dan. ‘Ik ben er gewoon niet aan begonnen. Dat lukt me echt’, vertelt de 50-jarige Yip, terwijl hij in hetzelfde hoekje van zijn zaak zit. Zes weken is hij nu weer open. Buiten is het druilerig weer. Op het terras onder de grote parasols zitten een paar plukjes mensen. Een handjevol gasten heeft binnen een plekje gekozen. Hoe het gaat met omzet? Ruk, zegt Yip.

Terug naar maart, toen alle horeca dicht moest. Dat ging zonder morren, zegt Yip. ‘Omdat iedereen toen nog dacht dat de overheid 90 procent van de loonkosten zou vergoeden.’ Later rekende hij alles eens goed door en toen bleek dat de overheid uiteindelijk ongeveer 65 procent van de loonkosten vergoedt met de eerste versie van de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW). Voor de rest draaien de ondernemers zelf op. ‘Terwijl de omzet niet gedaald is, hè. Die is gewoon verdwenen. Nul. Niks. Maar je vaste lasten lopen gewoon door. Dat doet pijn hoor.’

Yip heeft vanochtend de regels van de tweede versie van de NOW-regeling nog eens goed bekeken. Naïef en onverantwoord, noemt hij het. ‘De regeling is bedoeld voor de maanden juni, juli, augustus en september. En ze betalen niet per maand, maar twee keer een voorschot van twee maanden.’ Dom, aldus Yip. ‘Zou hetzelfde zijn als ik tegen mijn personeel zeg: goh, ik ga deze maand je twee maanden salaris betalen en over twee maanden weer.’

Wat denk je dat ze dan doen, vraagt Yip. ‘Precies, dan geven ze het uit. Die mensen zitten al tot hier.’ Hij kijkt niet raar op als mensen denken: ik pak de poen en begin in, noem eens wat, Spanje, weer een café. ‘Het schip is toch al zinkende. Ik vind zo’n regeling dus onverantwoord. Het is wel geld dat jij en ik uiteindelijk betalen.’

Dus het idee van de noodregeling, bedrijven door de ergste periode heen helpen in de hoop dat de omzet vervolgens weer aantrekt, daar gelooft u niet in?

‘Hoop is meestal het uitstellen van teleurstelling. De overheid kan beter met een saneringsplan komen dan ondernemers gewoon een zak geld geven. Het is heel simpel. Vanaf 2013 ging de retail niet zo lekker en kwam er veel leeg te staan. Dat is opgevuld door horeca en die gaat er nu ook aan. Die anderhalve meter blijft nog wel even. Als je een bedrijf hebt met 80, 90 vierkante meter, zonder of met een klein terras, dan weet je toch dat de game over is? De overheid houdt nu bedrijven in stand die het toch niet gaan redden. Zombiebedrijven.’

Hadden die bedrijven het zonder de coronacrisis wel gered?

‘Door corona is de crisis versneld. Maar het laat zien dat de balans al lang verstoord was. Ik denk dat wel 50 procent van de horeca in Amsterdam gaat verdwijnen. Of dat een probleem is? De leefbaarheid van de stad gaat er op vooruit. Minder overlast. En de ondernemers die overblijven moeten beter hun best doen. Meer aandacht aan hun zaken besteden.’

Want het ondernemen in de horeca was te makkelijk?

‘Ja. Te veel mensen gingen ondernemertje spelen. Vroeger begon je een zaak als je een erfenis had of de lotto had gewonnen. Nu konden vijf, zes vrienden zo even vijf ton ophalen tegen 8 procent rente, bijvoorbeeld met crowdfunding, en dan een zaak beginnen. Maar dat is dus allemaal geleend geld. Vervolgens vraagt de pandeigenaar de hoofdprijs aan huur, de ondernemers hebben geen eigen vermogen en als het dan tegenzit val je om. Dat zie je nu.’

De laatste jaren kon hij al zien dat er geen zak meer klopte van het economische model, zegt Yip. ‘Er werd gestrooid met gratis geld. Daarvoor ging ik naar de makelaar en zei ik: ik koop zonder financieel voorbehoud en stuur de rest maar weg. Nu kreeg ik te horen dat er sowieso 10 procent bovenop de vraagprijs moest.’

Dat is in één klap voorbij. Nu krijgt Yip al weer belletjes of hij interesse heeft in een pand. ‘Maar ik doe heel voorzichtig. Even alles stopgezet, qua nieuwe investeringen. Een buffer opbouwen. Ik zou dit pand op de Dam kopen. Maar die koop heb ik ook uitgesteld door de coronacrisis. Het heeft nu geen prioriteit meer. Alles draait nu om zakelijke discipline.’

Maakt u zich nog zorgen om uw eigen bedrijven?

‘Wij komen er wel doorheen. Al heb ik van de kredietcrisis geleerd dat alles wat niet kan, kan. Toen gingen er mensen met een vermogen van 500 miljoen door het putje. Naar nul. Dus ook ik kan failliet gaan. Maar als dat gebeurt is 95 procent van Amsterdam failliet en staat de AEX op 50.’

Al in het begin van de coronacrisis zei Yip dat hij niemand van zijn ruim vierhonderd werknemers zou ontslaan. Had-ie het even moeilijk mee, toen de zaken weer opengingen en zijn personeel bij hem begon te informeren hoe het zat met hun vakantiedagen. ‘We waren net open, wilden ze in augustus naar Spanje. Alsof er niets was gebeurd. Zei ik: dat is vandaag een geel gebied en morgen wellicht oranje. En dan moet je in quarantaine. Moet ik je dan ook doorbetalen?’

Nou, dat begreep niet iedereen van zijn personeel. Die dachten dat het allemaal wel meeviel. Yip: ‘Ik kreeg vierhonderd virologen terug op 1 juni. Die hadden met z’n allen weken naar Op1 zitten kijken.’ Dus zei Yip dat ze lekker hun vakantiedagen moesten opnemen. ‘En blijf dan ook meteen maar weg. Dat deed dus niemand.’

Dus u heeft niemand hoeven ontslaan?

‘Nee. Sterker nog, ik heb mensen aangenomen. Ik heb er nu 460, denk ik. Kijk, er was tot 16 maart een chronisch tekort aan personeel in de horeca. Ik heb de laatste jaren weleens overwogen om een zaak een dag dicht te doen omdat er geen personeel was. We hadden zzp’ers in dienst die voor 55 euro per uur een omelet stonden te bakken. Zo gek was die wereld. En in één dag gingen we van een tekort naar een overschot. Dus ik heb nu wat goede mensen uit de markt naar ons toe getrokken. Die hebben we straks nodig.’

Yip kijkt even zijn zaak rond. Het is iets drukker geworden. ‘Valt me niet tegen’, zegt hij. Al stelt het qua omzet nog helemaal niets voor. Maar hij benadrukt nog een keer dat hij daar dus niet over nadenkt.

Maar dat doet toch wat met een ondernemer? Lege zaken, nul omzet, wekenlang. Dat gevoel kunt u toch niet zomaar uitzetten?

Yip is even stil en vertelt dat hij vorig jaar juli te horen kreeg dat hij een tumor, gelukkig goedaardig, achter zijn oor had. In september werd hij geopereerd. Het duurde ruim vierenhalf uur. ‘Ze moesten bijna mijn hele oor er af halen’, zegt hij en wijst naar een lang litteken achter zijn rechteroor. En toen kreeg hij in januari van dit jaar te horen dat hij ‘110 procent’ schoon was en de komende jaren niet meer terug hoeft te komen. ‘Dus 2020 kon voor mij niet meer stuk.’

En toen overleed eind februari zijn 76-jarige moeder. ‘Het ging al niet goed, maar het was wel verdrietig.’ Ze gaven haar een prachtige uitvaart en Yip had goed afscheid van haar kunnen nemen. ‘Daarna begon die corona en kwam er gepaste blijdschap dat we haar daarvoor hebben kunnen cremeren. En de mooiste uitvaart konden geven.’

Tijd om te rouwen heeft hij niet gehad, zegt Yip. ‘Daar dacht ik gisteravond heel even aan. En dan denk ik: Won, niet doen. Ik moet door.’

Voor wie? Het is toch heel normaal dat u een periode verdriet heeft?

‘Niemand heeft er wat aan als ik even out of order ben. Ik zeg tegen mijn vrouw ook weleens, dat als zij chagrijnig tegen me doet, ik dat op de zaak ga doen, waardoor binnen no time iedereen over de zeik is. Dat kan dus niet. Dat kunnen mensen heel raar vinden, maar je moet er gewoon staan.’

En mensen moeten nu ook niet bij hem aankomen dat hij in de coronacrisis makkelijk praten heeft, omdat hij er toch wel doorheen komt. ‘Ik had vroeger nul, ik heb er hard voor gewerkt, offers gebracht en op mijn centjes gepast.’

Eerder verschenen in deze serie

Wouter Koolmees, minister van Sociale Zaken: ‘Dit is geen gezonde baan

Edith Kwaspen, die beide ouders verloor aan corona: ‘Het bood veel troost dat ze op dezelfde dag dingen’

Roger van Boxtel, topman NS: ‘Deze crisis heeft de grenzen van de totaal vrije markt blootgelegd’